vrijdag 1 september 2017

Zwemles geven in een buitenbad, hoe doe je dat?

Zwemles geven in een buitenbad, hoe doe je dat?
Al bij de introductie van het Zwem-ABC omstreeks 1997 werd onderscheid gemaakt tussen lesgeven in een ideaal binnenbad, een diepwaterbad en een buitenbad. Het is nauwelijks mogelijk een werkzame lesmethode te ontwikkelen die onder alle omstandigheden kan worden toegepast. Dit stukje gaat dieper in op methodieken voor een buitenbad.


Een zwemdocent zal de biomechanica als grondslag nemen voor het ontwikkelen en toepassen voor een lesmethode.

  • Gaan we uit van het natuurlijk drijfvermogen en evenwicht van het menselijk lichaam in water?
  • Of helpen we dat drijfvermogen en evenwicht een handje door drijfmiddelen toe te passen?
Daarnaast zal de zwemdocent de principes van de trainingsleer meewegen in de lesopbouw.

Beide uitgangspunten gaan zeer lastig samen. Vanuit de praktijk benaderd en samengevat in twee stellingen:

  • Eerst conditie op bouwen en pas dan correct bewegen.
  • Eerst correct leren bewegen en pas dan conditioneren.
Bij het ontdekkend leren zonder drijfmiddelen zal het kind zelf ervaren welke bewegingen resultaat boeken en hoe het niet werkt. Er zullen dus technische fouten in de stuwbewegingen waarneembaar zijn tijdens het leerproces. Maar door het vele bewegen zal de conditie snel toenemen.

Bij het gebruik van drijfmiddelen kan het kind op rustige wijze de juiste techniek gefaseerd verkennen. Pas bij een volledig correcte beweging wordt het conditionele aspect toegevoegd.

In een ideaal zwembad met beweegbare bodem en lekker warm water zijn beide opties mogelijk.
In een diepwaterbad dient altijd de veiligheid centraal te staan. De keuze voor drijfmiddelen is dan snel gemaakt. Overigens niet noodzakelijk want "samen op zwemles" geeft ook mogelijkheden. Maar dat is een ander verhaal.

Een standaard buitenbad bestaat niet. De waterdiepten kunnen variëren. Soms zelfs is dat water troebel indien het een natuurbad betreft. De weersomstandigheden vormen de meest belemmerende factor. Bij warm zonnig weer is in principe alles mogelijk. Maar bij koud regenachtig en winderig weer zijn die omstandigheden soms verontrustend.

Dus hoe ontwikkel je nu een perfecte lesmethode voor een buitenbad?

Ik riep "eureka" omstreeks 1997 tijdens de implementatie van het Zwem-ABC in het buitenbad te Oudewater. Waarom eigenlijk één methode? Twee tegelijk kan ook! Dus ging ik experimenteren en ontwikkelde al doende de duale lesmethode.
  • Bij goed weer pas je de primaire methode toe zonder drijfmiddelen.
  • Bij goed weer is het beweegritme laag en de methode ontdekkend.
  • Bij goed weer zwem je in zwemkleding zonder schoenen.
  • Bij slecht weer pas je de secundaire methode toe met drijfmiddelen.
  • Bij slecht weer is het beweegritme hoog en gericht op meters maken.
  • Bij slecht weer zwem je volledig gekleed met schoenen.
Deze lijst is nog veel langer.
Beide tegengestelde lesmethoden vloeien ineen voor de zomervakantie. Dus ongeveer na 10 lesweken halverwege de opleiding. De resterende weken van het seizoen kunnen de kinderen met een technisch correcte grof- tot fijnmotorische beweging redelijk lange afstanden overbruggen. Daarnaast zijn de veiligheid en oriëntatie onderwater al behoorlijk goed ontwikkeld.
Gemeten over een respondent van 80 kinderen in het eerste seizoen behaalde al 70% het diploma A binnen 20 lesweken, ofwel 20 klokuren zwemles. Gedurende seizoen 1998 en 1999 werd de methode scherp geslepen en steeg dit percentage naar 80%. Het dient vermeld dat het abonnementssysteem extra zwemmen buiten de lestijden sterk aanmoedigde. Deze kinderen hadden veelal 40 of meer klokuren waterervaring opgedaan bij het diplomazwemmen.

Meer weten? Stuur een berichtje via het contactformulier.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Dank voor je reactie.